
Ik wil geen seks meer op zondagochtend
"Ik wil niet alleen seks wanneer jij tijd hebt"
Ze zegt het niet boos.
Ook niet als een verwijt, maar als grens.
Als verlangen.
Want ja, ze genoot van de seks.
Lange tijd. Ook op zondagochtend. Gewoon omdat het fijn was. Verbonden. Dichtbij.
En toch… gebeurt er iets in haar.
Niet ineens, maar geleidelijk.
Alsof haar lijf zich langzaam terugtrekt.
Alsof haar verlangen verdwijnt in iets wat ooit klopte – maar nu niet meer.
Niet omdat ze geen zin meer heeft.
Maar omdat het vrouwelijke in haar langzaam opdroogt. En dat doet haar pijn.
Het vrouwelijke (in ons allemaal) houdt namelijk niet van vaste en voorspelbare patronen.
Niet omdat ze wispelturig is, maar omdat het vrouwelijke wild is.
Zoals water: soms damp, soms ijs, soms oceaan.
Ze komt vanuit de diepte, maar alleen als er bedding is voor haar –
om te zijn, zodat haar creatiekracht vrij spel heeft.
Dat is onmogelijk als het in een schema moet passen.
Waarom haar vuur voor hem dooft, is niet de seks zelf,
maar het ritme waarin zij zich niet gehoord voelt.
De voorspelbaarheid die haar diepere lagen negeert
en geen ruimte biedt aan wat er nú leeft.
Juist dát leidt tot wat ik een ‘seksallergie’ noem.
Niet omdat ze geen verlangen voelt.
Maar omdat haar verlangen geen plek krijgt.
Ze wil een aanraking die haar wezen erkent – maar niet alleen op een vast moment.
Want als zij geen bedding voelt – geen openheid, geen nieuwsgierigheid, geen afstemming –
dan sluit haar lijf zich vanzelf.
Niet uit weerstand.
Maar omdat ze zich niet gezien, niet geliefd, niet bemind voelt in alles wat zij is.
En dat wil ze wel.
En niet alleen op zondagochtend.
Bemin Jezelf en Elkaar,
Judith Bruin